Blog 3: de projecten in Can Tho 

Het is een al een tijdje geleden dat ik een blog heb geplaatst. Ik heb lang getwijfeld over de inhoud van de blog voordat ik het daadwerkelijk zou schrijven. Ik moest eerst wennen aan de projecten en alles relativeren voordat ik er pas echt op kon reageren, denk ik. Wel heb ik het met mijn collega vrijwilligster over veel dingen gehad en hoe we hierover dachten: wat tegenviel en wat meeviel en waar we moeite mee hadden. 

Ik wil beginnen met zeggen dat ik het heel erg naar mijn zin heb, dat vrijwel alles wat ik doe niet alleen zorgt voor een lach op mijn gezicht maar ook op die van anderen en dat wat ik hier kan betekenen erg belangrijk is. Ik wil ook zeggen dat, mocht je dit lezen als een toekomstige vrijwilliger, het heel belangrijk is dat er mensen naar Vietnam blijven komen voor vrijwilligerswerk. Door de projecten boek je vooruitgang met mensen, maar als er niemand is om te helpen, is het moeilijk voor ze om dit alleen verder te doen. Ik zal uitleggen wat ik hiermee bedoel. 

Allereerst zul je merken dat als je door Can Tho rijdt op je fiets, dat mensen bijna van hun scooter afvallen omdat ze (jawel) die zeldzame toerist op de fiets hebben gespot. Er is namelijk momenteel waarschijnlijk 1 Nederlandse vrijwilliger in Can Tho, dat ben ik. Daar komt volgende week verandering in, dan zijn er namelijk 2. Als je dat afzet tegen een project in Ghana bijvoorbeeld, is dat heel gek, want in Ghana lijken altijd vrijwilligers te zijn. 

Op de projecten wordt je altijd met open armen ontvangen, overal. Momenteel doe ik 5 verschillende projecten, waarvan 3 te maken hebben met het geven van Engelse les.  Het belang van een westers iemand die Engels geeft is niet omdat “wij” zo goed zijn in het leren van talen, maar omdat de uitspraak voor ons relatief makkelijk is. Voor een Vietnamees is het leren van een goede Engelse uitspraak misschien wel net zo moeilijk als de Vietnamese uitspraak is voor ons. Waar een Nederlander met een slechte Engelse uitspraak nog redelijk te verstaan is voor een Engelsman  is een Vietnamees dat niet. Het is ongelofelijk om te zien hoe graag iedereen hier wil leren en wat ze daarvoor over hebben. Waar we in Nederland de gemakkelijke instelling hebben van “het lukt me niet of het is te moeilijk dus ik doe het maar niet”, nemen mensen hier het heft in eigen handen en werken keihard om iets te maken van het leven dat ze hebben. Je zult ze vrijwel nooit letterlijk horen klagen over het feit dat ze hard moeten werken of dat alles niet vanzelf gaat. Zelfs de mensen die een beperking hebben, ervaren die beperking als een tegenslag maar niet als het einde van de wereld. Natuurlijk is het in Nederland wat dat betreft makkelijk geregeld, met toeslagen en uitkeringen. Maar ik merk dat deze instelling me wel bevalt. “Als je iets wil, werk ervoor. Lukt het niet meteen? Probeer het nog eens. Heb je geen werk, zoek dan werk. Heb je wel werk, wat zeur je dan.”  Toch zullen ze je altijd serieus nemen op het moment dat je zegt ergens moeite mee te hebben. Als je zegt dat je “een beetje moe bent” ( wat ik nu wel laat want ik heb echt geen recht van spreken) dan zullen ze je altijd serieus nemen. Niet zoals Nederlanders dat zeggen: “ben je moe? maar ik moest er veel eerder uit.” De Vietnamees geeft je een gemeend “goh wat vervelend! volgende keer maar proberen meer te slapen,” zolang er niet naar wordt gevraagd zullen ze je niet vertellen dat zij om half 5 hun bed uit waren om de kinderen naar school te brengen en te beginnen met werken. 

Een van de projecten die niet verbonden is aan het geven van Engelse les is het project in de “city orphanage”. Ze hebben de naam veranderd dus nu heette het “social work centre” geloof ik (zo willen ze liever genoemd worden). Op dit project is het de bedoeling dat je met een grote tas met speelgoed langs gaat bij het weeshuis in de stad dat vlak naast de kerk zit, om met de kinderen daar te spelen. Ik had me nooit voor kunnen bereiden op wat ik daar zag. Waarmee ik absoluut niet wil zeggen dat het slecht is of dat ik er negatief over denk. Maar sommige dingen zijn voor mij als “verwend kindje” heel moeilijk om te zien. Over het hele gebouw zijn verzorgers dag in dag uit bezig met het verzorgen van de kinderen, veel van hen zijn gehandicapt. In het zuiden van Vietnam worden veel kinderen geboren met steeds dezelfde afwijkingen, ouders die een kind krijgen met een afwijking willen er vaak niet voor zorgen of kunnen dat niet vanwege de kosten. Ook is het in Vietnam zo dat ze geloven dat als je een kind krijgt met een afwijking dat dit komt omdat je niet goed hebt geleefd. De reden dat er zo veel gehandicapte kinderen worden geboren heeft echter niets te maken met het “wel of niet goed leven van de ouders”. Er is aangetoond dat een ontbladeringsgas dat in de oorlog is gebruikt om door de dichte bossen van Vietnam heen te kunnen breken, ervoor heeft gezorgd dat er mutaties hebben plaatsgevonden in de genen van de mensen die daarbij in de buurt geleefd hebben. Nog steeds is niet alles hiervan opgeruimd. De nare realiteit is dat Vietnam geen rijk land is met een regeling voor gezondheidszorg die de gehandicapten nodig hebben. De vereiste operaties zijn vaak veel te duur waardoor kinderen en jongeren lang pijn lijden. Het meest verschrikkelijke is dat er zeker ook kinderen en jongeren in de City Orphanage zitten die mentaal prima functioneren en zich daarom prima bewust zijn van de situatie waar ze in zitten. Het doel van het project is om de kinderen aandacht te geven om hun dag iets beter te maken. Voor sommigen is een knuffel al genoeg. Een blinde jongen wordt helemaal enthousiast als je voor hem zingt, en ik ook als hij mee trommelt met het nummer dat ik speel op de ukelele. De ukelele is sowieso erg geliefd. Een jongen met Down vind het fantastisch om gekke liedjes te spelen en erbij te zingen zodat iedereen in een deuk ligt. Waar ik eerst wat moest wennen aan de grote hoeveelheden kwijl, wat braaksel, soms een poepluier en het geschreeuw op de achtergrond, heb ik nu de grootste lol met de kinderen. Sommige dingen blijven altijd moeilijk, zoals wanneer een kind iets verkeerd doet, is het heel normaal in Vietnam om het te slaan. In Nederland zijn we dat natuurlijk totaal niet gewend, het advies is wel om er geen groot probleem van te maken wanneer je hier zit. Dat is het verschil tussen waarmee ik ben opgegroeid en een Vietnamees opgroeit, dat kun je niet met elkaar vergelijken. Soms is het ook moeilijk te moeten toegeven dat er weinig is dat je voor de kinderen kan doen. Dat als ze huilen omdat ze hun ouders missen, je niet kan zeggen dat alles goed komt of dat ze niet verdrietig hoeven te zijn. Wat ik erover te zeggen zou hebben of ervan vind doet er niet toe, het heeft geen nut op dat moment. Dat was iets wat ik heel moeilijk vond, het feit dat het enige wat je kunt bieden een beetje vreugde is maar geen oplossing voor het feit dat die kinderen dag in, dag uit op dezelfde plek zitten en hetzelfde doen. Je ziet ergens dat ondanks dat je je best doet om met ze te spelen en ze op te vrolijken er een sombere sfeer hangt in het hele gebouw. 

Op de babyafdeling van het weeshuis was het eerst heel stilletjes, alle peuters kijken uit hun ogen alsof ze minstens 80 jaar oud zijn. Soms vergeet je dat het kinderen zijn. Het duurde heel lang voordat ik ze aan het lachen kreeg, want als ik “gewoon iets geks deed” dan keken ze me aan alsof ik totaal mijn verstand verloren was. Uiteindelijk heb ik iets gevonden wat ze aansprak en nu beginnen ze al te grinniken op het moment dat ik de kamer binnenkom, waarna ze vervolgens baldadig de hele tent afbreken en hun ledikant de kamer door schoppen. Sommige kinderen zitten vastgebonden aan hun ledikant om deze reden, omdat ze er anders uit klimmen en rondjes gaan rennen en de ruimte verbouwen. Er zijn niet genoeg verzorgers om dat in bedwang te houden, daar komt bij dat de meeste verzorgers nodig zijn bij de kleine baby’s voor het geven van een fles en het verschonen van luiers. De peuters kunnen dat al zelf en krijgen daarom vrijwel geen aandacht meer en zitten het grootste gedeelte van de tijd stil  in hun ledikant.

Het laatste project is voor mij nieuw deze week en ga ik morgen pas naar toe, bij dit project is het de bedoeling dat je helpt met het maken van eten voor de mensen in het ziekenhuis, en de mensen die geen geld hebben voor eten. Het is een soort Vietnamese voedselbank maar dan met klaargemaakte maaltijden. Hierover later meer! 

Voor nu lijkt me dit al een vrij lange blog. Het nadeel aan veel te doen hebben is dat je veel hebt om over te schrijven maar weinig tijd om erover te schrijven. Waardoor er dus eens in de zoveel tijd een heel boekwerk verschijnt, hier zul je mee moeten leven 🙂 

groetjes uit Vietnam, 

Kim. 

Comments

  1. Oma Corrie

    Prima verwoord Kim! Je maakt er echt het beste van ?

  2. Annemarie van Gaelen

    Mooi, Kim! Alle kleine beetjes helpen, al kun je maar alleen de druppel op de gloeiende plaat zijn. Dan ben je dat in ieder geval toch geweest. Liefs van mama ♥ ?

Laat een antwoord achter aan Oma Corrie Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *